Vorige week zondag gingen de Polen naar de stembus voor een nieuw parlement (Sejm) en een nieuwe Senaat. Gedoodverfde winnaar PiS won inderdaad een absolute meerderheid met 135 zetels, zoals voorspeld.
Maar Kasinski was niet tevreden: in de senaat won hij met 48 zetels net geen meerderheid. Bovendien voelt de PiS de hete adem van een nieuwe extreem-rechtse partij die met 11 zetels op de rechterflank naast de PiS is verschenen. De oppositie is daarnaast weer terug van weggeweest. Naast Burgerplatform (134 zetels) is er een linkse coalitie van samenwerkende oppositiepartijen (49 zetels) en zijn de voormalig communisten met 30 zetels terug in het parlement, klaar voor de oppositie.
PiS heeft de macht, maar niet meer de almacht. Het worden opnieuw interessante tijden. Lees hier een interessante analyse van Politico.
De oppositiekandidaat Gergely Karacsony lijkt de verkiezing van burgermeester van Budapest te hebben gewonnen met 50,1 procent van de stemmen. Ook in andere steden doet de oppositie het goed. Ze staan in 10 van de 23 grotere steden op winst. Hoewel dit een eerste verlies is voor FIDEZ en Orban sinds 2010 zal de macht van FIDEZ niet gebroken worden. Het is wel een teken aan de wand voor Orban.
PiS, de partij van Jarosław Kaczyński kreeg 43,6 procent van de stemmen. Verdaarachter komt PO Burgerplatform met 27,4 procent, dan keert Links terug in de Sejm met 11,9 procent. De PSL-Coalitie 9,6 procent. Het extreem rechtse Confederatie haalt de kiesdrempel en komt voor het eerst in de geschiedenis in de Sejm met 6,4 procent. Polen schuift verder op naar rechts.
Aan
de vooravond van de parlementsverkiezingen zondag in Polen is de
verdeeldheid zo groot dat haast niemand eraan kan ontsnappen. Ook niet
de gebroeders Kurski. Samen trokken ze ooit ten strijde tegen het
communisme, nu staan ze recht tegenover elkaar in de Poolse mediawereld.Jenne Jan Holtland7 oktober 2019, 18:51
Jaroslaw Kurski (zittend, midden) op de redactie van Gazeta Wyborcza. Beeld Piotr Malecki
Op
een sofa in Gdańsk zitten twee broertjes. Tieners zijn ze. Urenlang
kijken ze naar de tv en ontleden tot in de puntjes het politieke
spelletje. Jaroslaw is de oudste, Jacek de meest ambitieuze. Het zijn de
vroege jaren tachtig. Ze proberen te begrijpen hoe de man die ze op tv
zien, de woordvoerder van de communistische partij, de mensen wijs weet
te maken dat wit zwart is en zwart wit.
Nu,
al die jaren later, staan de twee broers aan de top van de Poolse
mediawereld. De één is directeur van staatszender TVP, de ander adjunct
van een groot, progressief dagblad. De één denkt dat de huidige regering
het beste is dat Polen ooit is overkomen, de ander dat de democratie
naar de knoppen wordt geholpen.
De
één reageert niet op interviewverzoeken per e-mail of sms. De ander zit
in een met boeken bezaaid kantoortje, terwijl buiten de avond valt, en
weet zich geen raad met de vragen die hem worden gesteld. Hoe kan het
dat twee broers die samen opgroeiden zover uit elkaar zijn komen te
staan? Jaroslaw Kurski (56), adjunct-hoofdredacteur van Gazeta Wyborcza, slaat de ogen neer, pulkt aan een stukje gom dat hij tussen z’n duimen houdt en zegt: ‘Het is een delicate zaak.’
Aan
de vooravond van de Poolse parlementsverkiezingen, komende zondag, ligt
het land erbij als een Corsicaans bergdorp. Gezinnen, vriendschappen,
relaties, haast niemand kan aan de verdeeldheid ontsnappen. De
regeringsstemmer is trots op tradities, op z’n geloof, op wat Pools is;
de (stedelijke) oppositiestemmer op wat liberaal is en werelds.
Gazeta Wyborcza
vertolkt de stem van die tweede groep. Het is een ‘symbool’, zegt
Kurski, van alles dat regeringspartij PiS wil ‘verwoesten’. Meteen na de
laatste gewonnen verkiezingen zegde de regering alle Wyborcza-abonnementen
op voor ministeries en hoven. Advertenties van staatsbedrijven werden
ingetrokken. Het nieuwe PiS-partijprogramma vermeldt een plan voor een
ethische commissie die de journalistiek gaat ‘reguleren’.
Vraag
Kurski naar de kloof in zijn familie, en hij gaat als vanzelf zachter
praten. In de jaren tachtig trokken de broers nog samen op tegen het
communisme. Ze drukten een illegaal schoolblad, zongen mee met de
verzetsliedjes van volkszanger Jacek Kaczmarski en werden actief in
Solidariteit, de vakbond die het hele systeem uiteindelijk omverwierp.
Na 1989 kwam de klad erin: Jacek wilde een revolutie met harde hand,
Jaroslaw geleidelijke verandering. De Kaïn en Abel van het Poolse
laagland vonden elkaar nooit meer terug.
Jacek Kurski, als onderminister van cultuur, in 2015 in Gdansk. Kurski werd directeur van staatszender TVP. Beeld Getty
Jacek
Kurski (53) behoort tegenwoordig tot de kring van Jaroslaw Kaczyński,
de sfinxachtige partijleider van PiS. Jaren geleden hielp hij de fabel
de wereld in dat de grootvader van Kaczyński’s aartsrivaal, Donald Tusk,
zich tijdens de oorlog vrijwillig had gemeld bij de Duitse Wehrmacht.
Mensen die de jongste Kurski kennen, omschrijven hem als meedogenloos.
Zijn bijnaam bedacht hij zelf: ‘Kaczyński’s bullterriër.’
Goednieuwsshow
Na
de verkiezingsoverwinning van PiS in 2015 kwam hij uit de hoed als
nieuwe directeur van staatszender TVP. Van het avondjournaal maakte hij
een jubelende goednieuwsshow. Er kijken dagelijks een kleine twee
miljoen mensen naar. Ze krijgen koppen te zien als ‘Regering van hoop en
optimisme’ en ‘Oppositie wil geen goede verandering voor Polen’.
Op de redactie van Gazeta Wyborcza denkt
de oudste terug aan hun uren voor de tv, bijna veertig jaar geleden.
‘We probeerden de trucages te doorzien, de leugens. Alles wat we nu fake news
noemen.’ Tegenwoordig gebruikt zijn broer ‘de leugen als methode’, zegt
Kurski, om zijn kijkers dom te houden. De laatste keer dat de twee
elkaar spraken, was drie jaar geleden, rond de begrafenis van hun
moeder. Ze hadden elkaar niets te zeggen.
‘De
taal van uitsluiting is nog nooit zo sterk geweest als onder de
PiS-regering’, ziet taalkundige Katarzyna Klosińska. Dat begon na de
vliegramp van Smoleńsk in 2010, waarbij de toenmalig president omkwam,
Lech Kaczyński, de tweelingbroer van de PiS-partijleider. De
overgebleven tweelingbroer ontwikkelde de samenzweringstheorie dat de
ramp kwade opzet was. ‘Jullie hebben m’n broer vermoord’, riep hij naar
de oppositiebankjes.
Begin
dit jaar werd de populaire (en PiS-kritische) burgemeester van Gdańsk
doodgestoken door een verwarde man die opvallend veel naar TVP had
gekeken. De afloop was voorspelbaar: de PiS-regering benadrukte de
mentale staat van de dader, de oppositie zijn kijkgedrag. Ergens in dat
gekissebis ging de daad zelf kopje onder.
In tijdschrift The Atlantic
vertelde schrijver Anne Applebaum over een feest dat haar (Poolse)
echtgenoot en zij ooit gaven in hun landhuis. Het was Oudjaarsdag 1999,
de stemming was euforisch: Polen ging toetreden tot de Navo en – iets
later – de EU. Twintig jaar later, is haar conclusie, kunnen veel mensen
die toen met elkaar feestten niet meer door één deur. Ze kijken naar
andere tv-zenders, lezen andere tijdschriften en gebruiken een andere
taal. ‘Ik ben mijn moeder kwijt’, citeert Applebaum haar buurman. ‘Ze
leeft in een andere wereld.’
Vliegramp
Freelancejournalist
Paulina Olszanka (34) herinnert zich hoe ze op de middag na de
vliegramp kaarsen ging leggen bij het presidentieel paleis. ‘Ik zag de
gezichtsuitdrukking bij een goede vriend, die totaal anders was. Hij
leek aanbeland in een nieuwe realiteit. Ons contact is nooit meer
hetzelfde geweest. Smoleńsk heeft alles verwoest.’
Voor
de verdeeldheid was de vliegramp ‘doorslaggevend’, beaamt Jaroslaw
Kurski. Veel moeilijker is de vraag wie er iets aan gaat doen. Zijn
eigen krant voert openlijk strijd tegen de PiS-regering. In een column
vergeleek Kurski de PiS-partijleider met Erdogan. Draagt Wyborcza niet
bij aan nog meer verdeeldheid? Geprikkeld: ‘Wat stelt u voor, dat we
een compromis sluiten met de vijanden van de vrijheid?’
Een
paar jaar terug deed hij een poging de ban te breken. Hij zou
geïnterviewd worden samen met een rechtse columnist, een oude
schoolvriend. Daarna zou het stuk verschijnen in zowel Wyborcza als Do Rzeczy, de ultrarechtse krant van de columnist. Het zou een unicum zijn geweest, maar de hoofdredacteur van Do Rzeczy stak er een stokje voor. Kurski moest z’n verlies nemen. De verdeeldheid won.